PETERT E hield niet even op met loopen en keek niet om voor hij weer thuis was bij den denneboom. Hij was zoo moe, dat hy neerplofte op het schoone zachte zand van het konijnenhol en = zijn oogyjes sloot. Zijn moeder was druk aan het koken en zy vroeg zich af, wat hij toch met zijn kleertjes had gedaan. Het was het tweede jasje en het tweede paar schoentjes, dat Petertje in veertien dagen verloren had.